Filterklassen
Filterklassen voor luchtfilters Vervangingsfilters of vervangingsfilters in filtersystemen
Waarom fijnstof zo gevaarlijk is voor mensen en wat je eraan kunt doen. Volgens de laatste onderzoeken vallen er wereldwijd ongeveer 400.000 doden per jaar!
Wat is fijnstof en waarom is het zo gevaarlijk?
Fijnstof bestaat uit zeer kleine vaste en vloeibare deeltjes, die worden ingedeeld in verschillende deeltjesfracties. Deeltjes met een diameter tot 10 μm (PM10/PM = particulate matter) worden fijnstof genoemd. Deeltjes met een grootte van 3-10 μm slaan neer in de neus en keel. Deeltjes van ongeveer 2,5 μm (PM2,5) zijn inhaleerbaar. Deeltjes kleiner dan 1 μm (PM1) komen zelfs via de longblaasjes in de bloedbaan terecht. De gezondheidseffecten variëren van irritatie en ontsteking van de slijmvliezen tot schade aan de longblaasjes en verhoogde plaquevorming in de bloedvaten. Volgens de WHO kan langdurige blootstelling aan zwevende deeltjes (PM2,5) leiden tot aderverkalking, slechtere geboorten en luchtwegaandoeningen bij kinderen. Het Federaal Milieuagentschap schat dat ongeveer 47.000 sterfgevallen per jaar toe te schrijven zijn aan zwevende deeltjes.
Unterscheidung der Staubklassen nach der DIN EN 60335
Die Klasse M wird bei fast allen gängigen Filterpatronen verwendet und erlaubt das Abscheiden von Feinstaub mit Arbeitsplatzgrenzwerten >= 0,1 mg/m³ bei einem max. Durchlassgrad von < 0,1 %. Die Klasse H muß verwendet werden wenn Arbeitsplatzgrenzwerte < 0,1 mg/m³ und krebserregende Stoffe abgesaugt werden. Dann müssen höherwertige Filterpatronen mit einem max. Durchlassgrad von < 0,005 % verwendet werden. Die Arbeitsplatzgrenzwerte stehen in der TRGS 900. Hiervon ausgenommen sind geprüfte Filtergeräte mit der Zulassung W3 von der IFA (Institut für Arbeitsschutz der deutschen gesetzlichen Unfallversicherung).
Filterklassen, Unterscheidung nach der DIN EN 1822
Schwebstofffilter werden immer dort eingesetzt, wo hohe und höchste Anforderungen an die
Reinheit der Luft gestellt werden. Sie dienen primär zur Abscheidung von Aerosolen und toxischen Stäuben. Aus Erfahrung und Vergleichsmessungen weiß man das die Filterklasse H13 und H14 mit dem Abscheidegrad der Staubklasse H vergleichbar sind wobei H14 fast immer und H13 nicht immer die Anforderungen erfüllen.
Regelmatige controles beschermen de gezondheid van je werknemers.
De eenvoudigste manier om ervoor te zorgen dat je systeem goed werkt, is door de filter- en afzuigsystemen regelmatig te controleren. Een meting door ervaren personeel met de juiste meetapparatuur geeft je de zekerheid of en in welke mate er iets moet gebeuren. Ook hierbij helpen we je graag.
Klassifizierung von Partikel-Luftfilter nach der EN 779 und ab 01.07.2018 nach der ISO 16890
In Deutschland und Europa werden die in lüftungstechnischen Anlagen eingesetzten Grob- und Feinstaubfilter in der Regel nach der in der Norm DIN EN 779 „Partikel-Luftfilter für die allgemeine Raumlufttechnik“ beschriebenen Klassifizierung ausgewählt. Sie beschreibt ein Prüfverfahren, das vor rund 40 Jahren entwickelt wurde. Danach wird der Wirkungsgrad von Partikel-Luftfiltern mit einem synthetischen Aerosol bei einer einheitlichen Partikelgröße von 0,4 μm geprüft. Das Ergebnis dient als Basis für die Einordung von Partikel-Luftfiltern in die Filterklassen M5 bis F9. Grobstaubfilter werden mithilfe eines genormten Prüfstaubs (ASHRAE) klassifiziert.
Die neue internationale Norm ISO 16890 schafft vier neue Filtergruppen, die sich an der Partikelgröße von Stäuben orientieren.
ISO Coarse (Beurteilung des Rückhaltevermögens gegen ISO A2-Staub)
ISO PM10: Feinstaub-Partikel ≤ 10 μm
ISO PM2,5: Feinstaub-Partikel ≤ 2,5 μm
ISO PM1: Feinstaub-Partikel ≤ 1 μm
Die ISO 16890 beschreibt außerdem die Prüfungsmaßnahmen zur Ermittlung der wichtigsten Kenndaten von Luftfiltern und ersetzt nach einer Übergangsfrist ab Mitte 2018 die bisherige Prüfnorm EN 779.
In der Vergangenheit wurden Filter zur Klassifizierung nur mit Partikeln der Größe 0,4 μm beaufschlagt und bewertet. Nun wird die Filterleistung bei drei verschiedenen Partikelfraktionen (PM1, PM2,5, PM10) gemessen. Dieses Testszenario ist geeignet, ein auf die lokal vorhandenen Feinstaub-Belastungen passendes und dem gewünschten Abscheidegrad entsprechendes Filter gezielt auszuwählen.